Keltische verhalen en mythen
De Kelten schreven zelf niets op over hun religie. De Kelten en met name hun druïden stonden wantrouwig tegenover het opschrijven en verkozen het gesproken woord en een goed getraind geheugen. Boeken zouden leerlingen afhankelijk maken van het geschreven woord en bovendien vonden zij niet dat kennis toegankelijk zou moeten zijn voor gewone mensen. De dichters (filidh) en barden genoten dan ook altijd een bijzondere waardering. Deze dichters bleven nog lang de sagen reciteren nadat Ierland gekerstend was.
Vanaf de zevende eeuw gingen christelijke monniken in Ierland en Wales een deel van hun Keltische erfgoed optekenen. Deze boeken zijn niet bewaard gebleven, maar werden in de twaalfde eeuw overgeschreven, grotendeels aangepast aan de christelijke traditie. De goden werden veranderd in machtige koningen of sidhe (‘elven’). Van veel personen is niet zeker of ze van oorsprong goden of mensen waren.
Aan die poging tot conserveren danken we vandaag onze kennis omtrent de Keltische mythologie. Enkel in Wales was voorheen een klein deel van de verhalen opgetekend, maar daarbuiten voor zover we weten niets.
Het bekendste voorbeeld van Keltische mythologie is misschien wel het Matière de Bretagne, het verhaal van koning Arthur, hoewel de figuur van koning Arthur zoals hij nu bekend is, vooral gebaseerd is op de versies van Geoffrey van Monmouth en Chrétien de Troyes, maar zij baseren zich op Keltische mythologie.
Verder zijn vooral de Mabinogion, Taliesin, Aneirin, de Finn cyclus en de Ulstercyclus bekend.